Hij ligt op een rolletje op zijn kussen, neus onder de staart. Moe na een dag vol avonturen, toch bewegen zijn oren nog heen en weer. Blijkbaar staat de ontvanger nog aan. Even gaan zijn reebruine kijkers open en kijken we elkaar aan. Oogcontact. Zo belangrijk voor de aap in mij, dit geeft mij een gevoel van verbintenis. Dan sluit hij ze weer. Voldaan? Gerustgesteld? Of omdat zijn neus hem nog vele malen adequater vertelt waar ik ben en wat ik doe?
Hij gebruikt die ogen wel. Bijvoorbeeld om het eten van mijn bord te staren, om koekjes te bedelen en knuffels te verzamelen. Kortom. hij zet ze in als krachtig wapen in de strijd om mijn aandacht. Ze zijn ook zo mooi: diep bruin en zacht. Om in te verdrinken. Levensgevaarlijk, zeker in combinatie met zijn zwarte witte masker en net iets te grote oren. Door zijn ogen zou je hem bijna al zijn streken vergeven. Bijna. Want soms is er ineens iets dat de andere kant laat zien van "Spotje dotje"
Een tijdje geleden had hij een kras op zijn neus na een vechtpartij met broertje Shadow. Ik betrapte mij erop dat ik die keer op keer probeerde weg te poetsen. Vanwege de smet op het beeld? Of vanwege de smet op zijn blazoen? Niks softie, felle donder. Bereid om stevige discussie met zijn broer aan te gaan. Bereid om mij ondersteboven te trekken als hij een konijn ziet. Of een kat. Of een ree.
Af en toe noem ik hem nog wel eens “Spotje dotje”. Zachtjes, zodat manlief het niet hoort. Het klopt niet meer. Spotje is een Spot geworden, een grote sterke hond. Met leuke en soms minder leuke kanten. Geeft niet. Past prima bij mij; tenslotte ben ik zelf ook niet perfect., maar soms toch wel lief - net als hij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten