vrijdag 12 december 2014

Herinneringen aan Chenak en Janouk : trektocht Noorwegen 2004

De avond valt en daarmee treed de koude pas echt in. We hebben nog een flink stuk te gaan. Te kort om nog een overnachting in bivak te doen, te lang om voor donker ‘"thuis” te zijn. Thuis is in dit geval een huisje op een vakantie park in Sjusjoen, een dorp net buiten Lillehammer in Noorwegen. We zijn op vakantie met een groep vrienden maar manlief en ik zijn met onze honden de drukte even ontvlucht. Gisteren trokken we ons eigen spoor in zware sneeuwval over een moeras en we overnachtten in bivakzakken in de sneeuw, naast een verlaten boerderij. Een koude nacht, vooral omdat Janouk bovenop mij wel een goede slaapplek vond, daarbij een ideale “luchtbrug” creerend waardoor de koude mijn slaapzak in kon sluipen. 

Vandaag was het mooier weer, helderblauwe lucht, stralende zon op de witte sneeuw. Maar nu de avond valt betalen we de prijs voor het ontbreken van wolken. Koude. We trekken een extra winddichte laag aan en een extra paar handschoenen. Hoofdlamp op. Sjaal nog een stukje hoger. Mijn wangen voelen al strak aan. Die zullen straks binnen wel gaan tintelen. Ik denk aan de Noorse vrouw die ons bij de lunch op het hart drukte “Niet wrijven, daar gaat de huid kapot van!” Niet vergeten voor straks.
Laatste stuk terug. Bekend terrein. Maar in het donker lijken alle loipes op elkaar en ik twijfel toch even waar ik ben. Als ik op een gegeven moment stop en omkeer om een routebord te gaan inspecteren doet Janouk iets dat ik niet van hem ken. Hij protesteert. Luid en duidelijk. Onmiskenbaar vertelt hij mij dat hij net zo lekker bezig is en dat we natuurlijk op de goede weg zijn. Hij heeft gelijk.

Het langlaufen in het donker is een wonderbaarlijke ervaring. De schittering van de sterren en halfwassen maan reflecteert op de sneeuw. De hoofdlampen gaan uit want de bundel creeert alleen maar valse schaduwen en vervelende schitteringen. In het onzekere licht moeten we vertrouwen op ons gevoel voor positie want hellingen zijn niet goed in te schatten. Ineens ga je omlaag en dan weer omhoog. Alsof we in een achtbaan zitten. Korte hobbels in de ijzige loipes vangen we op door soepel mee te veren. 

De honden werken stabiel en hard, ongetwijfeld zijn ze op weg naar huis en en de brokken. Het is stil, op het geluid van hun gehijg en het zoeven van onze ski’s na. Stil, donker en koud. Wij zijn het enige leven, warmte, geluid in de wijde omgeving. Een gevoel van euforie maakt zich van ons meester. De wereld is even alleen van ons vieren. Te snel komt er eigenlijk een einde aan. Hoewel… bij de hut duikt Janouk in zijn met stro gevulde bench en komt er niet meer uit. Ook Chenak vind het wel best om terug te zijn. Voor het eerst is het ons gelukt: onze Siberische husky’s zijn moe.