zaterdag 3 februari 2018

Alter Ego

Je bent zoals je hond, zei iemand tegen mij. En ik schoot in de lach. Want ik dacht aan mijn onhandige, onstuimige, oncorrigeerbare Langpoot-Husky. 

Die ene, die keer op keer in het uiteinde van de lijn vliegt als hij een fazant ziet en niet snapt dat hij dan een opdonder krijgt. Mij bijna de sloot in lanceert als hij in al zijn onbenullig enthousiasme vooruit schiet, achter de eendjes aan. Die heel duidelijk is in wie hij niet moet en wie wel Ik schaam mij soms de ogen uit de kop als hij weer eens loopt te spektakelen naar een hond uit de wijk omdat Die Hondenpersoon Niet Deugt! Zo ben ik toch niet? Of stiekem toch wel?

Ik scheld zelden iemand verrot in het openbaar. Hoewel. Vanbinnen wel. Vooral als ze weer eens veeeeel te langzaam rijden voor me. 
Of als er iets fout gaat. Dan kan ik mijn mond ook echt niet houden. Zeker niet als iets fout gaat of niet klopt. Dan ben ik niet tactisch politiek. Want het Deugt Niet! 



Spot moet eropuit. Naar Buiten!  Als hij niet af en toe in de sleurstand mag of een flink de kriebel uit de poten mag rennen is hij niet te genieten. En dat herken ik ook wel; Soms moet ik ook even letterlijk of figuurlijk even op het gas mogen gaan staan. 

Het Spotte-kind heeft meer kanten. Behalve dwars is hij is ook lief. Als ik verdrietig bent, komt hij even kijken en duwt zijn snoet onder mijn arm. Geeft een kus als hij de kans heeft. Elke ochtend duwt zijn kop onder mijn arm of legt zijn kin op mijn been en vlijt zich als een hangjongere tegen mijn stoel. Onweerstaanbaar. Knuffeltijd. Ik vind dat heerlijk, kan nergens zo van genieten als van de "husky sandwich"  op de grond tussen mijn twee honden in. 


Hij is altijd vrolijk. Danst me tegemoet als ik thuis kom. Danst als hij zijn eten krijgt. Danst als hij mee uit mag. En dan lijkt hij wel op mij: gelukkig als we op stap gaan, als er lekkers komt en als we samen zijn. 
Samen gekke spelletjes spelen, dan is hij net zo’n onhandige kluts als ik. Ik kan de bal niet fatsoenlijk gooien, hij kan hem niet vangen dus hebben we samen de grootste lol. Manlief kijkt het hoofdschuddend aan. Ik geniet. 


En hij is vergevingsgezind. Als ik een keer onredelijk boos ben, is een koekje en een knuffel daarna genoeg om het weer goed te maken. Dat werkt bij mij ook feilloos. Blijven hangen in wrokkigheid, ik vind er niks aan. 

Dus misschien klopt het toch wat een vriendin me schrijft. Dat er wel degelijk een poolhond in mij schuilt. Ik citeer: “de poolhond in jou, dat is die mooie mix van zeer gevoelig en tegelijk zeer sterk te zijn. Sensitief, emotioneel en ontvankelijk te zijn, maar genoeg bijtlust en veerkracht hebben om, ondanks alle bagger op je kop, je toch weer overeind te murwen en er opnieuw te staan. Vier poten weer op de grond, ook al is het af en toe wat wankel… I'm a Husky!
En niks mis met af en toe te janken, hoor, ook dàt is poolhond-eigen, haha! Whoooooooohoooooohooooooo! Soms moét het er gewoon uit! :-)” 



Dus tja, ik ben toch een eigenwijze en eigenzinnige dondersteen, die speelruimte nodig heeft. Die met alleen strak aan het lijntje lopen knettergek wordt. Die lief kan zijn, maar ook fel. En die als ze eenmaal wat in haar kop heeft, dat er niet snel uit laat praten. Maar toch, met de juiste stimulans, genoeg bewegingsruimte en af en toe een knuffel, dan is er met mij ook een hoop plezier te beleven. He Spot? Kom, we gaan naar buiten. Stukje rennen!